Sjef Jansen

Sjef Jansen. Iedereen in het cafe kent hem. Hij is die vent die tegen sluitingstijd van zijn kruk aflazert en voor iedereen de drank betaalt. Hij heeft 2 kinderen die door zijn ex worden ingezet om de alimentatie los te peuteren. Daarvoor moeten ze zorgen dat ze voordat hij gaat betalen in het cafe zijn. Dat is het enige contact dat hij nog heeft met zijn kinderen, dus om zijn vaderliefde te tonen geeft hij ze ook nog zakgeld. Op zo'n avond betaald iedereen zijn drank zelf.
Sjef heeft veel tijdelijke vrienden en veel eenzaamheid. Die eenzaamheid heeft hij buiten het cafe. Maar dan heeft hij wel ons, zijn collega's. Wij doen ons best om aardig te blijven doen tegen Sjef, wat beslist niet makkelijk is als hij weer eens je bed heeft vol gezeken zonder het op te ruimen.

Maar goed. Vandaag is in elk geval mijn bed droog, Sjef is nuchter, de zon schijnt en we drinken thee in de stuurhut. Eerst thee en een peuk, dan ontbijt en daarna aan het werk. Rustig opstarten is belangrijk, ook voor de niet-Sjeffen. Geen peuk smaakt zo lekker als de eerste in de morgen, als je nog niet helemaal wakker bent en zo heel rustig vanuit je ochtendroes het rijk der levenden binnen kan zweven. Rustig muziekje erbij, heerlijk. Vandaag drink ik mijn thee op, omdat Sjef op de bank blijft zitten. Gisteren gooide ik mijn thee in zijn gezicht, omdat hij mij in de zij kietelde. Zo leert Sjef nog regelmatig bij. Niet met je vingers aan ontwakende Icken komen. Dat lijkt mij nuttige info voor als hij komend weekeinde de kroeg weer induikt.
Het cafe wordt uitsluitend bevolkt door varensgezellen. Het is hier een echt binnenvaartdorp. Er is een kleine haven, een bunkerboot en een werf waar wij nu liggen. Voor de scheeps-apk, zeg maar. Klasse maken. En vieze handen. Want nu moeten we alle klussen doen die we tijdens het varen al dan niet tactisch terzijde hebben geschoven. Eén voordeel: als we varen is Sjef kapitein, nu moet hij mij gewoon helpen.
Maar dit terzijde, want ik had het over het binnenvaartdorp met zijn binnenvaartvolk en met mannen die ondanks dat ze een groot deel van de tijd met alleen maar mannen op een eiland leven niet van mannelijk lichaamscontact zijn gediend. Daarvoor duurt de afzondering echt te kort. En zeker als je op de werf ligt en elk weekeinde naar huis kan. Behalve Sjef dan. Die heeft alleen het schip waarop hij vaart en het Leger des Heils. Het verhaal gaat dat onze reder weet onder welke brug hij zich overdag ophoudt en hem daar oppikt als hij echt geen andere afloskapitein kan vinden. Zo ook zes weken geleden. Hij mocht 10 dagen invallen en is daarna niet meer vertrokken. Dat hij alleen betaald wordt als de vaste kapitein er niet is deert hem niet. Alles is blijkbaar beter dan zijn brug. Hij heeft hier natuurlijk ook nog eens 3 maaltijden per dag. En thee in de ochtend.

Ik blaas de rook van mijn thee en kijk door de voorruit uit over het schip. Het dek en de leidingen zijn nog nat van de ochtenddauw. Maar dat vocht zal snel verdwijnen. Het is de hele week al prachtig zomer weer. Letterlijk schijnt de zon al, maar figuurlijk zal hij voor ons land nog mooier gaan schijnen. Het is de zomer van 1988 en deze week zal het Nederlands elftal eerst Duitsland met 2-1 verslaan om daarna op zaterdag Europees kampioen te worden.
Ik ga dat met mijn vrienden in Schagen beleven. Hoe Sjef het viert kom ik nooit weten, want als ik na dat weekeinde terug kom zal hij vertrokken zijn. Door de reder weer op de trein terug gezet naar zijn brug.
Het verhaal krijgt in de loop van de volgende week nog een passend slot. Dan sta ik op het dek de matrassen schoon te boenen als vanaf een passerend schip via de mobilofoon wordt gevraagd:
'He, hebben jullie Sjef Jansen aan boord gehad?"
"Ja, hoezo?"
'Nou, die heeft bij ons ook de matrassen volgezeken!"